I’M A HAPPY CAMPER

“Daar lig ik dan, alleen in het bos, in mijn wiebelige hangtmat”

Vrijdag, 5 april. Daar lig ik dan, al best een tijdje. In een warme slaapzak in mijn wiebelige hangmat. Boven mijn hoofd deint de tarp die ik tussen 5 bomen gespannen heb gemoedelijk op en neer op het briesje. Mijn hangmat steekt een stukje onder de tarp uit, fingers crossed dat het niet gaat regenen. Ik duw mijn koude tenen nog een beetje dieper in de trui en broek die ik onderin mijn slaapzak gestopt heb, een extra laagje warme kleren in geval van kou. Voor nu voel ik mijn tenen nog niet echt, hoewel de rest van mijn lijf best warm is. Ik vraag me af hoe laat het is…

Vanmorgen om 10 uur hebben we de telefoons en horloges allemaal ingeleverd, daarna hebben we een briefing gehad wat te doen in noodgevallen en hoe ga je om met tekenbeten. Vervolgens een lichte lunch -de laatste maaltijd tot zondagmiddag- waarna we met 200 dappere ‘questers’, het bos in zijn begeleid. We kregen per groepje van 10 een sectie van het bos toegewezen. Samen met mijn buddy, ben ik met een rugzak met slaapspullen en 6 liter water in mijn armen het bos in gestapt. Het was nogal een klus om met deze bepakking door het gewas te waden. Ik weet nu hoeveel soorten doornstruiken het Kuinderbos behelst.. en ook hoe ze voelen. Of dat info betreft die ik moest onthouden, dat betwijfel ik, maar het is opgeslagen. Het is de bedoeling dat je wel weet waar je buddy zit, maar je mag elkaar niet kunnen zien. Daarbij hebben we geen enkele afleiding, geen boek, geen muziek, geen horloge, geen telefoon, geen schriftje om te schrijven en.. geen eten. Al die dingen geven afleiding en creeert allemaal ruis tussen jou en je intuitie, zo is ons verteld in de voorbereiding. De algemene vraagstelling van de quest is: wat blijft er van je over wanneer je niks meer hebt?

50 meter van het pad vind ik een plek zonder doornstruiken en naaldbomen. Er staat een groep bomen in een cirkel en daartussen kan ik perfect mijn tarp en hangmatje ophangen.

Alles hangt, ik heb een fles water van citroensap voorzien en mijn slaapzak ingericht met extra laagjes kleren voor de nacht. Mijn rugzak heb ik in de boom gehangen, zo blijft hij droog en kruipen er geen beestjes in, hoop ik. Ik heb het koud en wandel een tijdje heen en weer om het warmer te krijgen. “ga zo warm mogelijk je slaapzak in” was de gouden tip, maar niet bezweet – een nat lijf is een koud lijf- dus sprintjes trekken om warm te worden werd ons afgeraden. Ik ben eigenlijk wel moe en besluit mijn slaapzak in te gaan. Voor mijn gevoel is het al begin van de avond, echter is de zon al een tijd geleden achter dikke bewolking verdwenen dus ik weet het niet zeker.

Nu lig ik daar dus al een tijdje. Te wachten tot het donker wordt. In de verte hoor ik ineens kerkklokken luiden, de klok slaat zes keer. Wacht, zes keer? Ik lig al minstens 3 uur in mijn slaapzak en die kerkklok slaat zes keer. Zes uur. Het duurt nog zeker 2,5 uur voordat het donker wordt.. Ik moet een beetje om mezelf lachen en besluit toch maar te gaan slapen.

Vlak voor de nacht valt word ik nog een keertje wakker. Ik voel een vlaag van paniek opkomen, straks is het donker en dan ben ik in mijn eentje hier in het bos. Heel eventjes denk ik: ik kan nu nog terug naar het basiskamp. Maar ik blijf liggen en het lukt me om de slaap te vatten.

Zaterdagochtend. Na een nacht met verschillende nachtmerries en best vaak tegen mezelf zeggen dat het heus vanzelf weer licht wordt, wordt ik gewekt door tientallen soorten vogels die luidkeels door elkaar fluiten en kwetteren. Ik ben opgelucht, ik heb nog best oké geslapen tussen de nare dromen door en ik had het helemaal niet koud.
Nog een beetje stijf van de hele nacht in dezelfde houding liggen slinger ik met slaapzak en al als een zeemeermin mijn benen over de rand van de hangmat. Naast me staat de fles water met uitgeperste citroen, ik drink de halve fles als ontbijt. Ik besluit me nog een keertje om te draaien (voor zover dat kan in een hangmat) ik heb verder toch niks te doen.. nietwaar?

In de loop van de ochtend wissel ik het wandelen af met zitten en hangen in mijn hangmatje.

Er is een prachtige hommel die met grote regelmaat bij me langs komt brommen. Vrijdagmiddag ben ik hem na de 20e keer “kareltje” gaan noemen. Ik groet hem iedere keer dat hij langskomt en ondertussen denk ik na. Over mijn bedrijf, over de afgelopen nacht, over de komende nacht, de paniek die ik heb gevoeld.

Overstijgend is daar de trots die ik voel omdat ik het gered heb en vooral de kracht die ik ervaar wanneer ik er aan denk dat ik dit gewoon aan het doen ben. In mijn eentje, in het bos, overdag in de kou, in de nacht, tussen de beestjes. Ik doe het gewoon en wat blijkt? Het is makkelijker dan ik dacht om met mezelf te zijn, om mezelf te kalmeren in geval van angst, om bij mezelf te blijven, om niet te eten voor een langere tijd.. ik ervaar een intens gevoel van geluk en kracht.

Ondertussen ben ik ervan overtuigd dat het alweer einde van de middag moet zijn, uurtje of 16. Het is best koud en bewolkt en ik besluit straks als de klok zes slaat, weer lekker mijn hangmandje op te zoeken. Niet veel later breekt de zon door. Hij staat heel hoog aan de hemel, zeg maar; rond twaalf uur – hoog – aan de hemel. Verwarring. Hoe kan het zo zijn dat mijn interne klok zo veel uur naast de werkelijke tijd zit. Ineens hoor ik de kerkklokken slaan: 12 uur.

Wauw. Ik loop gevoelsmatig gewoon 4 uren voor, net als vrijdag. Wederom moet ik om mezelf lachen en ga ik toch even lekker een dutje maken om een gat in de middag te slaan.
Daarna houd ik me bezig met het maken van een nieuwe fles citroen water en kerf ik mijn kernwaarden in een tak, ik hang hem bij de ingang van mijn cirkel. Enkele uren later kruip ik rond zessen weer mijn in hangmandje en merk op dat ik eigenlijk helemaal niet angstig ben voor de nacht.

Zondag ochtend. Weer een prachtig vogelconcert om me te wekken. De nacht was vele malen minder angstig al heb ik wel heel veel wakker gelegen en geluisterd naar de intense stilte. Het was windstil, geen auto, vliegtuig, vogel, gewoon niks te horen.

De stilte was oorverdovend.

De zon komt op en het is een strakblauwe lucht. Ik lig met mijn slaapzak net in het opkomende licht en ik geniet.

“Wat blijft er van je over als je niks meer hebt?”

Ik realiseer me -nadat ik meerdere teken van mijn grondmatje geveegd heb- hoe gelukkig ik ben met de keuze voor mijn hangmat.

Ik slaap lekker uit tot een uur of tien en ga daarna fijn een uurtje –of zo- wandelen. Het paadje wat ik gewandeld heb de afgelopen dagen is ondertussen duidelijk ingesleten in de zachte bosgrond en vraag me af hoeveel kilometer ik heb gewandeld. Ik zie aan de zon dat het middaguur naderd en ik weet dat het straks tijd is om in te pakken.

Ik ervaar emotie; trots, vrijheid, kracht, motivatie en geluk. Alles wordt aan elkaar gelijmd met dat ene gevoel: GELUK.
Ondanks alles wat er real life buiten mijn veilige bos speelt voel ik mij tot in mijn diepste vezel sterk en gelukkig. Wat. Een. Cadeau.

En dat cadeau is niet het enige wat ik mocht ontvangen, wat ik mij als rode draad door de dagen en nachten heen heb gerealiseerd: wat zit er ongeloofelijk veel TIJD in een dag en wat worden we veel afgeleid door onze telefoons, prioriteiten elders, peerpressure, werk.

Het allermooiste van zo’n realisatie? Op het moment dat je je er bewust van bent, kun je er iets aan veranderen, heb je het in de hand. Dan kun je bewustere keuzes maken wat betreft je tijdsmanagement en bewust aanwezig zijn en AAN staan in je omgeving.

ONE WORD CLOSE: INSPIREREND!

Fotocredit: Woodypino – Pixabay

Met echte aandacht aawezig zijn, dat kost niks. Wel levert het op!